De inflatie in de eurozone is in juli gestegen naar 2,6%, wat de verwachtingen overtrof en twijfels deed rijzen over mogelijke renteverlagingen door de Europese Centrale Bank (ECB) in september. Energieprijzen droegen aanzienlijk bij aan de stijging.
Volgens voorlopige schattingen van Eurostat, die dinsdag zijn vrijgegeven, steeg de geharmoniseerde index van consumentenprijzen in de eurozone in juli met 2,6% op jaarbasis, licht gestegen ten opzichte van 2,5% in de voorgaande maand. Opvallend is dat de jaarlijkse inflatie in juli de voorspellingen van een daling naar 2,4% overtrof.
Energiekosten waren een belangrijke aanjager, met een prijsstijging van 1,3% op maandbasis, een scherpe toename vergeleken met de stijging van 0,2% in juni. Ook niet-energiegebonden industriële goederen zagen een snellere stijging, met 0,8% vergeleken met 0,7% in juni.
Diensten hadden in juli het hoogste jaarlijkse tarief met 4,0%, vergeleken met 4,1% in juni, gevolgd door voedsel, alcohol en tabak met 2,3%, vergeleken met 2,4% in juni. Exclusief voedsel en energie bleef de kerninflatie stabiel op 2,9% op jaarbasis in juli, wat de marktverwachtingen van een daling naar 2,8% overtrof.
Deze onverwachte stijging van de inflatie werpt vragen op over de mogelijkheid van de ECB om snel renteverlagingen door te voeren, zoals eerder werd gespeculeerd. De stijgende energieprijzen en het doorzetten van hogere kosten in andere sectoren kunnen ertoe leiden dat de ECB voorzichtiger zal zijn met het aanpassen van het rentebeleid, wat belangrijke gevolgen kan hebben voor het midden- en kleinbedrijf in Nederland. Bedrijven moeten zich mogelijk voorbereiden op blijvend hogere financieringskosten en een volatiel economisch klimaat.