De nieuwste cijfers over de inflatie tonen aan dat consumenten goederen en diensten in februari 3,8 procent duurder waren dan een jaar eerder, volgens het CBS. In januari was de inflatie 3,3 procent. Het inflatiecijfer van februari komt overeen met de eerdere snelle raming die op 3 maart werd gepubliceerd.
De inflatie wordt elke maand gemeten als de ontwikkeling van de consumentenprijsindex (CPI) ten opzichte van dezelfde maand in het voorgaande jaar. De CPI geeft inzicht in de prijsontwikkeling vergeleken met een maand eerder. Ten opzichte van januari stegen de prijzen in februari met 1,1 procent.
Grotere prijsstijgingen voor voedingsmiddelen
De prijsontwikkeling van voedingsmiddelen had een aanzienlijke invloed op de inflatie. Voedingsmiddelen waren in februari 3,8 procent duurder dan in dezelfde maand het jaar daarvoor. Dit is een stijging ten opzichte van januari, toen de prijsstijging voor voedingsmiddelen 3,1 procent was. De grotere prijsstijging in februari werd voornamelijk veroorzaakt door de prijsontwikkelingen van vlees en brood- en graanproducten. Ook de prijsontwikkeling van recreatie, cultuur en woonproducten zoals meubels droegen bij aan de stijging van de inflatie.
Inflatie per sector
De tabel hieronder toont de bijdrage van verschillende sectoren aan de jaarmutatie van de CPI in februari 2025 vergeleken met januari 2025:
- Totaal: 3,8% (februari 2025) – 3,3% (januari 2025)
- Huisvesting, water en energie: 0,98% (februari 2025) – 0,92% (januari 2025)
- Alcohol en tabak: 0,58% (februari 2025) – 0,61% (januari 2025)
- Voedingsmiddelen en alcoholvrije dranken: 0,51% (februari 2025) – 0,41% (januari 2025)
- Diverse goederen en diensten: 0,48% (februari 2025) – 0,50% (januari 2025)
- Horeca: 0,33% (februari 2025) – 0,37% (januari 2025)
- Recreatie en cultuur: 0,32% (februari 2025) – 0,16% (januari 2025)
- Consumptie in het buitenland: 0,15% (februari 2025) – 0,12% (januari 2025)
- Vervoer: 0,14% (februari 2025) – 0,14% (januari 2025)
- Gezondheid: 0,11% (februari 2025) – 0,12% (januari 2025)
- Onderwijs: 0,09% (februari 2025) – 0,09% (januari 2025)
- Consumptiegebonden belastingen: 0,07% (februari 2025) – 0,07% (januari 2025)
- Meubelen, stoffering en huishoudelijke apparaten: 0,04% (februari 2025) – (-0,08%) (januari 2025)
- Kleding en schoenen: 0,01% (februari 2025) – (-0,06%) (januari 2025)
- Communicatie: -0,03% (februari 2025) – (-0,05%) (januari 2025)
Maandelijkse prijsontwikkeling
De CPI biedt niet alleen inzicht in de prijsontwikkeling ten opzichte van een jaar geleden (de inflatie), maar ook ten opzichte van de voorgaande maand. In februari stegen de prijzen voor consumenten met 1,1 procent ten opzichte van januari.
Een kanttekening bij de maandelijkse vergelijking is de invloed van het seizoen. Bijvoorbeeld, vliegtickets zijn in vakantiemaanden duurder dan buiten het vakantieseizoen. Dit leidt tot tijdelijke prijsstijgingen die geen structurele stijgingen zijn. Daardoor zijn maand-op-maand prijsontwikkelingen vaak volatieler dan jaar-op-jaar.
Verschil tussen inflatie in Nederland en de eurozone
Het CBS publiceert twee verschillende cijfers voor inflatie: één op basis van de consumentenprijsindex (CPI) en één op basis van de Europees geharmoniseerde consumentenprijsindex (HICP). Volgens de HICP waren consumentengoederen en -diensten in Nederland in februari 3,5 procent duurder dan in dezelfde maand vorig jaar. In januari was de inflatie 3,0 procent. De inflatie in de eurozone daalde van 2,5 procent in januari naar 2,4 procent in februari.
De inflatie in Nederland was met name groter voor voedingsmiddelen, dranken en tabak, waar de prijsstijging in februari 7,4 procent was, terwijl de eurozone een prijsstijging van 2,7 procent liet zien. Ook stegen de prijzen van andere goederen en diensten in Nederland harder dan gemiddeld in de eurozone.
Verschil tussen CPI en HICP
Om de inflatie tussen landen te vergelijken, berekenen de lidstaten van de EU de consumentenprijsindex volgens internationaal afgesproken definities en methoden. De Europese Centrale Bank gebruikt de HICP voor het monetaire beleid in de eurozone. Het belangrijkste verschil tussen de CPI en de HICP voor Nederland is dat de HICP geen rekening houdt met de kosten van het wonen in de eigen woning. In de CPI worden deze kosten berekend aan de hand van de ontwikkeling van woninghuren. Dit is echter niet het enige verschil, en deze verschillen worden verder toegelicht in publicaties van het CBS.
Nieuw basisjaar voor CPI vanaf 2026
Vanaf 2026 gaan de CPI en de HICP over op een nieuw basisjaar, van 2015=100 naar 2025=100. Er komt ook een update van de classificatie van goederen en diensten die beter aansluit bij veranderde consumptiepatronen. Bovendien zal de CPI vanaf 2026 meer in lijn zijn met de HICP. Het is goed om te weten dat deze wijzigingen geen invloed hebben op al gepubliceerde inflatiecijfers. De eerste uitkomsten volgens de nieuwe reeks met referentiejaar 2025 worden begin februari 2026 gepubliceerd.