Het nieuwe wetsvoorstel voor de hervorming van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) heeft ongunstige gevolgen voor mensen met een arbeidsongeschiktheidsuitkering, een inkomen tot aan het modale niveau en huishoudens met een wisselend inkomen. Dat blijkt uit recente berekeningen van het Nationaal Instituut voor Budgetvoorlichting (Nibud), uitgevoerd in opdracht van Ieder(in), de belangenorganisatie voor mensen met een beperking. In de hervormde Wmo wordt een inkomens- en vermogensafhankelijke eigen bijdrage voorgesteld die kan oplopen tot meer dan € 300 per maand.
Van vast bedrag naar inkomensafhankelijke bijdrage
Sinds 2019 betalen Wmo-gebruikers een vaste maandelijkse bijdrage voor ondersteuning, zoals woningaanpassingen, hulpmiddelen en dagbesteding. Dit vaste tarief ligt in 2025 op € 21. Het kabinet stelt nu voor om dit bedrag af te schaffen voor mensen met een inkomen boven 135 procent van het sociaal minimum. Voor deze groep wordt de eigen bijdrage afhankelijk van hun inkomen en vermogen. Tot 135 procent van het sociaal minimum blijft er een vast tarief van circa € 23 gelden. Boven deze grens stijgt de eigen bijdrage met € 10 per € 100 extra inkomen.
Volgens Nibud-directeur Arjan Vliegenthart is deze stijging te abrupt en fors: “Huishoudens met een inkomen tot modaal gaan hierdoor veel meer betalen dan nu het geval is.”
Extra financiële druk door stapeling van kosten
Voor mensen met een beperking stapelen de kosten zich op. Naast de Wmo-bijdrage hebben zij vaak te maken met hogere uitgaven aan energie, vervoer, kleding en voeding. Vliegenthart wijst erop dat bijna 40 procent van deze groep nu al zorg vermijdt vanwege de financiële lasten, met alle risico’s van dien.
Geen rekening met leeftijd of levensfase
Een ander punt van kritiek is dat het wetsvoorstel geen onderscheid maakt tussen verschillende leeftijden of levensfasen. “Een persoon die op latere leeftijd, bijvoorbeeld op 74-jarige leeftijd, Wmo-ondersteuning nodig heeft, gebruikt die doorgaans korter dan iemand die al vanaf zijn 24ste afhankelijk is van ondersteuning,” aldus Vliegenthart.
Ingangsdatum en maximale bijdrage
De hervormde eigen bijdrage voor de Wmo moet op 1 januari 2027 ingaan. Bij de berekening wordt uitgegaan van het inkomen van twee jaar eerder. Op basis van het huidige prijspeil komt de maximale eigen bijdrage uit op € 328 per maand. Deze bijdrage is gekoppeld aan de inflatie en kan dus jaarlijks variëren.
Verzamelinkomen versus besteedbaar inkomen
Voor de vaststelling van de eigen bijdrage wordt gekeken naar het verzamelinkomen in plaats van het netto besteedbare inkomen. Dit pakt ongunstig uit voor mensen met een arbeidsongeschiktheidsuitkering, omdat zij geen recht hebben op de arbeidskorting. Hierdoor ligt hun netto-inkomen vaak honderden euro’s lager dan dat van werkenden met een vergelijkbaar bruto-inkomen.
Problemen bij wisselend inkomen
Huishoudens met een schommelend inkomen lopen het risico om in een jaar met een lager inkomen alsnog een hoge eigen bijdrage te moeten betalen, omdat gekeken wordt naar het inkomen van twee jaar eerder. Het Nibud uit hierover zijn zorgen.
Mogelijkheid tot peiljaarverlegging
Gelukkig bestaat er een mogelijkheid om het zogenoemde peiljaar aan te passen als het inkomen inmiddels aanzienlijk is gedaald. Deze regeling is belangrijk voor mensen met wisselende inkomens, maar moet actiever onder de aandacht worden gebracht. Ook mensen die door een ongeluk of ziekte plotseling een beperking krijgen en daardoor in inkomen achteruitgaan, kunnen veel baat hebben bij deze peiljaarverlegging.
Grote zorgen over betaalbaarheid van zorg
De koepelorganisatie Ieder(in) maakt zich ernstige zorgen over de gevolgen van de verhoging van de eigen bijdrage voor de Wmo. “Voor mensen met een levenslange beperking dreigt zorg en ondersteuning onbetaalbaar te worden,” waarschuwt directeur Deborah Lauria. Volgens haar draaien deze mensen op voor een financieel probleem dat zij niet zelf hebben veroorzaakt. Ook mantelzorgers komen hierdoor mogelijk in financiële problemen.
Onevenredige impact op mensen met een beperking
Lauria benadrukt dat het niet alleen de mensen met een beperking zelf zijn die worden geraakt, maar ook hun directe omgeving. De stapeling van kosten kan ertoe leiden dat noodzakelijke zorg en ondersteuning worden gemeden, met alle risico’s van dien voor de gezondheid en zelfstandigheid van betrokkenen.
Strijd met het VN-verdrag Handicap
Daarnaast stelt Ieder(in) dat het wetsvoorstel in strijd is met het VN-verdrag Handicap, dat Nederland heeft ondertekend en geratificeerd. Dit verdrag verplicht landen om ervoor te zorgen dat mensen met een beperking gelijke toegang hebben tot zorg en ondersteuning, zonder extra belemmeringen.
Volgens het zogeheten standstill-beginsel mogen eenmaal verworven rechten niet verslechteren. “Maar dat is nu juist wat hier dreigt te gebeuren,” zegt Lauria.
Oproep tot aanpassing van het wetsvoorstel
Ieder(in) pleit voor aanpassing van het wetsvoorstel. Een van de voorstellen is om de inkomensafhankelijke eigen bijdrage uitsluitend toe te passen op huishoudelijke hulp, en het huidige abonnementstarief te behouden voor andere vormen van Wmo-ondersteuning. Dit zou de toegankelijkheid voor mensen met een beperking beter waarborgen.